Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet tot oprichting van de naamloze vennootschap De Nederlandse Munt N.V.

 

Artikel 6
1
Ieder personeelslid heeft het recht bij De Nederlandse Munt N.V. in dienst te treden op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, ingaande op de overgangsdatum. Dit recht kan, behoudens het bepaalde in het tweede en het tiende lid, niet na de overgangsdatum worden uitgeoefend.
2
Het personeelslid dat op de overgangsdatum arbeidsongeschikt is wegens ziekte, heeft recht op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in het eerste lid vanaf het tijdstip dat het personeelslid volledig arbeidsgeschikt is verklaard.
3
Ten aanzien van de personeelsleden die waren aangesteld in vaste dienst, dan wel werkzaam waren op arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en die gebruik maken van het in het eerste lid bedoelde recht, geldt de arbeidsovereenkomst zonder proeftijd voor onbepaalde tijd.
4
Ten aanzien van de personeelsleden die waren aangesteld voor een bepaalde tijd, dan wel werkzaam waren op arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd en die gebruik maken van het in het eerste lid bedoelde recht, geldt de arbeidsovereenkomst voor de niet verstreken tijd van de tijdelijke dienst of arbeidsovereenkomst.
5
De arbeidsovereenkomst betreft een functie die zoveel mogelijk overeenkomt met de functie die het personeelslid laatstelijk in dienst bij 's Rijks Munt vervulde, dan wel die voor hem passend mag worden geacht, behoudens ten aanzien van enkele nadere door Onze Minister te bepalen functies.
6
De arbeidsvoorwaarden zullen in hun geheel tenminste gelijkwaardig zijn aan die, welke voor het personeelslid golden uit hoofde van zijn arbeidsverhouding met 's Rijks Munt.
7
De Nederlandse Munt N.V. is gehouden de arbeidsovereenkomst aan te gaan zonder nadere selectie of keuring.
8
Door het tot stand komen van de arbeidsovereenkomst is het personeelslid van rechtswege eervol ontslagen uit de dienst van de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiƫn).
9
Het personeelslid kan bij Onze Minister bezwaar aantekenen tegen de hem aangeboden arbeidsovereenkomst. Onze Minister stelt nadere regels ten aanzien van de indiening en de behandeling van bezwaren.
10
Indien Onze Minister op de in het negende lid bedoelde bezwaren heeft beslist, kan het personeelslid binnen een maand na de kennisgeving van die beslissing alsnog zijn recht op arbeidsovereenkomst uitoefenen. Onze Minister kan De Nederlandse Munt N.V. verplichten het personeelslid een arbeidsovereenkomst aan te bieden waarvan de inhoud aan dit artikel voldoet.
11
Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent het bepaalde in dit artikel.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •